Joe Jackson(UK)
Joe Jackson, geboren als David Ian Jackson op 11 augustus 1954 in Burton-upon-Trent (Engeland), groeide uit tot een van de meest veelzijdige en eigenzinnige muzikale stemmen van zijn generatie. Sinds zijn doorbraak aan het einde van de jaren zeventig heeft Jackson voortdurend de grenzen tussen pop, jazz, klassiek en rock verkend. Zijn carrière getuigt van een ontembare nieuwsgierigheid en een weigering om zich te laten vastpinnen op één genre.
Jackson groeide op in Portsmouth in een arbeidersgezin. Zijn vader werkte als stukadoor en geld was schaars. Omdat hij als kind aan ernstige astma leed, kon hij niet sporten, en vond hij zijn toevlucht in boeken en muziek. Op zijn elfde begon hij met viool, later met hobo en pauken, maar pas toen hij een tweedehands piano kreeg, ontdekte hij zijn ware passie: componeren. Al op zijn zestiende verdiende hij zijn eerste geld met pianospelen in cafés.
In de vroege jaren zeventig raakte Jackson geboeid door jazz en progressieve rock. Hij studeerde compositie, orkestratie en piano aan de Royal Academy of Music in Londen. Ondanks zijn klassieke opleiding trok de popmuziek hem steeds meer aan. Hij sloot zich aan bij verschillende lokale bands en kreeg van zijn medemuzikanten de bijnaam “Joe”, naar het televisiekarakter Joe 90. Een naam die hij voorgoed zou behouden.
Na enkele jaren ploeteren in de muziekscene van Portsmouth vormde Jackson in 1977 zijn eigen groep, de Joe Jackson Band, met onder meer bassist Graham Maby en drummer Dave Houghton. Hun energieke mengeling van pop, punk en new wave trok al snel de aandacht. In 1978 tekende Jackson bij A&M Records, waarmee zijn debuutalbum Look Sharp! (1979) het licht zag. De single “Is She Really Going Out with Him?” werd een wereldwijde hit: scherp van tekst, strak van ritme en doordrongen van ironie. De combinatie van melodieuze pop en bijtende observatie werd Jacksons handelsmerk.
Zijn tweede album, I’m the Man (1979), bevestigde zijn talent als songwriter en leverde in het Verenigd Koninkrijk een Top 5-hit op met “It’s Different for Girls.” Toch bleef Jackson niet stilstaan. Hij integreerde invloeden van reggae en ska in Beat Crazy (1980), maar besloot daarna zijn band tijdelijk te ontbinden. Uitgeput door jaren van toeren, richtte hij zich op zijn oude liefde: jazz en swing. Met het bigbandproject Jumpin’ Jive (1981) bracht hij een verrassend eerbetoon aan de jump blues van de jaren veertig. De plaat werd een succes en toonde voor het eerst zijn neiging om volledige muzikale stijlen te verkennen.
Zijn verhuizing naar New York City luidde een nieuwe creatieve fase in. Geïnspireerd door de bruisende, multiculturele stad, en door grootheden als Cole Porter en George Gershwin, creëerde Jackson het meesterlijke Night and Day (1982). De elegante mix van pop, jazz en latin leverde wereldhits op als “Steppin’ Out” en “Breaking Us in Two.” Het album bereikte de top van de Amerikaanse hitlijsten en bezorgde hem meerdere Grammy-nominaties. Jackson had zijn stem gevonden: verfijnde, stedelijke popmuziek met een scherp randje.
In de daaropvolgende jaren bleef hij evolueren. Body & Soul (1984) borduurde voort op de rijke klank van Night and Day, met een duidelijker soul- en R&B-invloed. Jackson toonde zich niet alleen een begenadigd zanger en pianist, maar ook een perfectionist die de studio benaderde als een componist. Zijn liveproject Big World (1986), opgenomen zonder publieksgeluid om de muziek zuiver vast te leggen, getuigde van die precisie.
Halverwege de jaren tachtig begon Jackson zijn klassieke achtergrond weer te omarmen. Hij componeerde filmmuziek (onder meer voor Mike’s Murder en Tucker: The Man and His Dream) en bracht in 1987 zijn eerste orkestrale werk uit, Will Power, waarmee hij een brug sloeg tussen pop en symfonische muziek. Hoewel critici verdeeld reageerden, toonde het zijn moed om risico’s te nemen.
De late jaren tachtig en vroege jaren negentig brachten een reeks afwisselende projecten: het maatschappelijk getinte Blaze of Glory (1989), het meer toegankelijke Laughter & Lust (1991) en het intieme Night Music (1994). Jackson weigerde mee te doen aan trends, wat hem commercieel soms parten speelde, maar zijn status als artiest met integriteit alleen maar versterkte. Zijn werk uit deze periode verkende thema’s als veroudering, hypocrisie en menselijke zwakte, vaak met ironie, soms met melancholie.
Met Heaven & Hell (1997) en Symphony No. 1 (1999) keerde Jackson terug naar zijn klassieke wortels. Laatstgenoemde won zelfs de Grammy Award voor Best Pop Instrumental Album in 2000. In datzelfde jaar publiceerde hij zijn autobiografie, A Cure for Gravity, waarin hij zijn jeugd en muzikale zoektocht beschreef en verklaarde dat hij zich uiteindelijk vooral als componist zag, niet als popster.
Toch bleef de popmuziek trekken. Begin jaren 2000 keerde Jackson terug met Night and Day II (2000), een moderne tegenhanger van zijn grootste succes. Later volgden het rauwere Volume 4 (2003), een reünie met zijn oorspronkelijke band, en het introspectieve Rain (2008). Hij bewees dat leeftijd zijn energie niet had getemperd, integendeel: zijn songwriting bleef scherp en ambitieus.
In 2012 eerde Jackson zijn grote jazzheld Duke Ellington met het album The Duke, waarop hij Ellingtons composities herinterpreteerde met onverwachte arrangementen en gastartiesten als Iggy Pop. Drie jaar later verscheen Fast Forward (2015), opgenomen in vier wereldsteden en elk met een eigen muzikale sfeer, een project dat zijn veelzijdigheid nogmaals onderstreepte.
In 2019 bracht hij Fool uit, een levendig album opgenomen direct na een tour, vol frisse energie en maatschappelijk commentaar. Daarna volgde What a Racket! (2023), een verrassend uitstapje naar de wereld van de Edwardiaanse music hall, waarvoor Jackson de fictieve componist Max Champion in het leven riep. De plaat bewees dat zijn creativiteit nog lang niet uitgeput is.
Door de jaren heen heeft Joe Jackson zich ontpopt als een muzikale kameleon: even thuis in new wave als in jazz, even comfortabel in een rockband als met een orkest. Waar veel tijdgenoten hun stijl verhardden of verloren, bleef Jackson trouw aan één principe — voortdurende vernieuwing. Zijn oeuvre, van Look Sharp! tot Fool, vormt een kroniek van een kunstenaar die weigert op veilig te spelen.
Joe Jackson is vandaag niet enkel een overlever van de new wave, maar een van de meest gerespecteerde songschrijvers en componisten van zijn tijd. Zijn werk is intelligent, eigenzinnig en tijdloos, een bewijs dat muzikale integriteit en nieuwsgierigheid uiteindelijk langer meegaan dan roem.