Madou

Voor het debuutalbum uit 1982 wordt vandaag tot 175 euro betaald. En de singles ‘Witte nachten’ en ‘Niets is voor altijd’ halen met regelmaat de radio. Madou (*) is tijdloos en redelijk cult. Een verdwenen groep die na 40 jaar scherp blijft. Madou keert nu terug met meer van wat goed was in een actuele context. Aangestoken en getrokken door een volgende generatie. 

Sommige liedjes moet je niet zingen maar kerven’. Zo sprak wijlen Simon Carmiggelt. Niemand die bij ons mooier kan kerven dan Vera Coomans. Denk aan de weemoed van Marianne Faithfull of het timbre van Beth Gibbons van Portishead solo. Of aan Arno in het Nederlands.

Coomans meldt zich in de seventies bij de populaire folkgroep Rum. Naast haar hoort ze Wiet Van de Leest knappe melodieën spelen waar niets mee gebeurt. Het wordt het begin van een grote artistieke wending die de naam Madou krijgt. Rum vond inspiratie in oude liedboeken, Madou vertelt over het leven in de moderne grootstad. De schwung komt van de toetsen van Van de Leest - met een pompende Wurlitzer – en van de sax van Johan Van Der Staey.

Madou debuteert in 1981 met een straffe single in een productie van Jean-Marie Aerts. ‘Witte nachten’ is van het kaliber ‘My suitor’ (Berntholer), ‘August’ (Pieter-Jan De Smet) of ‘A.G.N.E.S.’ (1000 Ohm). Zuiver Belpopgoud dat nooit ‘de lijstjes’ haalt omdat niemand de naam van de uitvoerders onthoudt.

Na twee jaar en één titelloos album overlijdt Madou. ‘Men wist niet in welk vakje we hoorden en men had het moeilijk met de teksten’, zegt Coomans. Die waren uitgepuurd, nieuw, anders. ‘Witte nachten’ gaat over huiselijk geweld. Andere thema’s zijn alcoholverslaving, (zelf)moord en verkrachting. Beschreven in een fris en uitblinkend Nederlands door Jan Devos, de man van Coomans.

Madou is een groep die helaas te kort heeft bestaan om een muzikale kleur te ontwikkelen’, aldus de Nederlandse krant Trouw in 1997. Dat is waar. Daarom wordt Madou na vier decennia - eindelijk - vervolgd.

Vrijwel iedereen is er weer bij. Jan Devos met zowel heropgevist als nieuw tekstmateriaal, Wiet Van de Leest met toetsen, viool en strijkersarrangementen en Vera Coomans met een stem die doorheen de jaren alleen maar aan patina heeft gewonnen.

Maar/en heel belangrijk: Madou is herrezen dank zij de volgende generatie. De motor is Thomas Devos. Zoon van Jan en Vera en muzikaal bekend van rumplestitchkin en Tommigun. Hij bracht vers materiaal aan dat het vuur liet heropflakkeren en maakte nieuwe arrangementen voor oude songs. Hij assisteerde bovendien Peter Van Laerhoven (Woven Hand, Fien Troch) bij de opname en de mix.

Ook Louis Van de Leest, zoon van Wiet, werkt mee. Hij bedacht eerder muziek voor ‘Hotel Impala’ (2007) van Baloji en maakt eclectische beats met MonkeyRobot.

‘Ronquières’ is het eerste proefstuk van de volgende Madou. Er is nog veel meer op komst.

(*) Jean-Baptiste Madou uit Sint-Joost-Ten-Noode was een begenadigd schilder, illustrator en etser. Bij zijn dood in 1877 werd een plein vlakbij zijn woonplaats naar hem genoemd.